Oudshoorn

In Nederland ligt – als onderdeel van de gemeente Alphen aan den Rijn – het (voormalige) dorpje Oudshoorn. In Zuid Afrika ligt – in het oosten van de Westkaap het dorp Oudtshoorn. De één mét en de ander zónder “t”.

Geschiedenis

Het gebied Oudshoorn in Nederland is in de 17e eeuw in handen gekomen van de familie Van Reede. Zij noemden zich daarna “Van Reede van Outshoorn”. Via de VOC kwam deze familie ook in Zuid Afrika terecht en door bepaalde contacten aldaar kwam een kleindochter in de contreien van Oudtshoorn (ZA) terecht. En ‘dus’ ligt daar heden ten dage ook een Oudtshoorn. Met een “t”.

Het ontstaan van Oudshoorn, Alphen aan den Rijn

Het dorp, sinds 1918 opgenomen in de gemeente Alphen aan den Rijn, is gelegen aan een bocht van de Oude Rijn.

Waarschijnlijk dat de naam Oudshoorn zijn oorsprong heeft in “Houthorne”, dat wil zeggen de Hoorn (een bocht in een rivier) waar veel hout is. De H is er in de loop van de tijd afgeslepen en Outshoorn werd tenslotte Oudshoorn.

De eerste spaarzaam getelde inwoners zullen zich hier omstreeks het jaar 900 van onze jaartelling gevestigd hebben. Een groot deel van de huidige provincie Zuid Holland ten noorden van de Rijn was toen met uitgestrekte wouden en bossen bedekt. Zo groot waren ze, dat men er makkelijk in verdwalen kon.

Door het in kultuur brengen voor akkerbouw en veeteelt zijn die wouden door de eeuwen heen uitgeroeid en sinds lang verdwenen, alleen de namen bleven over zoals in Jacobswoude, Rijnsaterwoude, Esselijckerwoude (het latere Woubrugge), Hazerswoude, enz.

Vanaf het jaar 1226 werd de Heerlijckheid Outshoorn ende Gnephoek bestuurt door een Ambachtsheer, die zijn voorrechten kreeg van de Graaf van Holland, wiens zetel in s’Gravenhage gelegen was.

Oudshoorn word ook vaak de Ridderbuurt genoemd, zoals we vernemen in het boek “Beschrijving van de Heerlijkheid en het Dorp Alphen aan den Rijn” (1714). In het Jaar 1295 werden veertig van de voornaamste “huyslieden” in de Adelstand verheven en tot Ridders geslagen om hem te dienen in période van oorlog en vrede. In die tijd waren er vaak oorlogen met de Friezen en de Utrechtenaren. Merendeels waren die Ridders in Oudshoorn woonachtig.

Hans Arie Kroon – Parijs – Frankrijk

Vervoer en economie

In 1664 werd het jaagpad langs de Oude Rijn van Leiden naar Utrecht voltooid.
Dit was heel belangrijk voor de economische ontwikkeling van Oudshoorn en omgeving.
Het meeste verkeer en vervoer van personen en goederen ging meestal alleen over de water wegen. De landdwegen waren niet bestraat en in het slechte seizoen moeilijk begaanbaar.
Nu konden door de Oude Rijn, de Gouwe, de Kromme Aar en de Heymanswetering de steden Rotterdam, Gouda, Leiden, Utrecht en Amsterdam met elkaar verbonden worden.
Door de goede verbindingen deden rijke kooplieden en industriëlen, fraaie buitenhuizen bouwen niet alleen langs de Vecht, maar ook langs de Oude Rijn.

Vanaf de Heymanswetering stonden er in de volgorde: ‘Vredelust’, ‘Buitenzorg’, ‘Woellust’ ‘Weltevreden’ en ‘Meerderrust’.

Vlak naast de kerk van Oudshoorn lag het prachtige buitenverblijf ‘Rijnoord’, waar later de Martha-stichting gevestigd werd.

Door de steeds toenemende bevolking en de groei van de steden in het westen van Holland, was er een voortvloeiende behoefte aan goedkope brandstof. Voorheen werd vooral hout gebruikt voor verwarming, maar dat werd nu meer voor de scheepsbouw gebruikt. Hout werd nu vervangen door turf als brandstof.
In de 17de en 18de eeuw nam de veenderij zodanig toe, dat er grote plassen ontstonden in en om Aarlanderveen, Woubrugge en Oudshoorn. Met als gevolg dat weilanden en polders onder water kwamen te staan.
Aan het einde van de 18de eeuw werd begonnen om die polders weer droog te malen.
Eerst door windkracht met watermolens, en na de uitvinding van de stoommachine door pompstations, bediend door turbines door stoom aangedreven. Die later werden vervangen door electrische turbines.

Aan de Rijn en aan de Heymanswetering werden kalkovens, steen- en dakpannenbakkerijen gevestigd. Er was ook de sigarenfabriek van Gevert, gevestigd in 1882 op de Hooftstraat 80 in Oudshoorn. Aanvankelijk vestigden zich in de polders vele veeboeren. Later ging men meer over aan akkerbouw, vooral gerst en haver.

Dakpannenfabriek Van Oordt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De eeuwen lange gevestigde industrieën zijn in de 20ste eeuw van lieverlede verdwenen.
De laatste dakpannenfabriek van Van Oordt aan de Heymanswetering werd in de negentiger jaren afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe woonwijk, waar in een aantal jaren ruim twee honderd woningen zullen verrijzen. De beton- en sigarenfabrieken behoren ook al tot het verleden.

Oudshoorn heden ten dage een zeer drukke woonwijk van Alphen aan den Rijn, was in de 18de eeuw een belangrijke plaats voor de distributie van nationale en internationale post.
De herberg ‘Prins van Oranje’ geheten speelde daar een belangrijke rol.

 

 

 

 

 

 

 

 

Plemper leert ons dat “daaruyt alle nagten, als op een vijfsprong, vijf rijders van Amsterdam, ‘s-Gravenhage, Gouda en Utrecht aankomen, en hunne mallen geopend, de brieven gestift, in orde geschikt, en door de hele wereld verzonden worden”.
Vlak naast “De Prins van Oranje”, stond nog een andere herberg, “de Star” genaamd.
Beide herbergen waren aanlegplaatsen voor de trekschuit van Leiden naar Utrecht.
De trekschuit die dienst deed tussen Amsterdam en Rotterdam, Den Haag, Leiden en Dordrecht stopte bij de “Prins van Oranje”.
De trekschuit maakte ook een halte bij de herberg ’s Molenaarsbrug. Vanouds lag op deze plaats het rechthuis van Oudshoorn. Vanaf 1732 kocht de rechtsheer van Oudshoorn de rechten om vergaderingen in de herberg “De Star” te houden. In 1860 werd besloten een gemeentehuis te bouwen. Dit werd gerealiseerd vlakbij de Heulbrug.

Reageren gesloten